De bedenker van dit idee is Bart Weetjens, een Belg, die als kind altijd ratten had gehad. Toen hij probeerde een oplossing voor het wereldwijde mijnenprobleem te bedenken, dacht hij weer aan zijn ratten. Hoe geweldig hun reukvermogen is, hoe goed de dieren tam te maken zijn en dat hun geringe gewicht een voordeel is bij het opsporen van mijnen.
Vervolgens werd voor de Gambiaanse hamsterratten gekozen om mee te werken. Deze rattensoort komt van nature in Afrika voor en is dus gewend aan het klimaat en is resistent voor de plaatselijk voorkomende ziektes.
Bij de training van de ratten wordt eerst een verband gelegd tussen een klik en iets te eten. Vervolgens wordt het opsporen van de gewenste geur in verband gebracht met een klik en dus met eten (een pinda of een stukje banaan). Een deel van de ratten is getraind op het opsporen van mijnen en werkt in het veld, een ander deel werkt in het lab en spoort daar grondmonsters met mijnengeur op. Weer andere ratten zijn getraind op het vinden van tuberculose (TB) in sputummonsters. Zowel voor de mijnen als voor de TB geldt dat de ratten veel sneller verdachte monsters kunnen opsporen dan dat mensen kunnen. Hierdoor kunnen gebieden eerder mijnvrij gemaakt worden en kunnen mensen met TB eerder opgespoord en behandeld worden.
Er zijn een aantal voordelen aan het gebruik van ratten:
Voor meer informatie over de HeroRATS of over de moederorganissatie APOPO zijn de links toegevoegd.
Dit artikel is al eerder in deze nieuwsbrief verschenen.