Capybara's

18februari2009
Bron: waza.org, planckendael.be
In dierentuinen zijn regelmatig capybara's te zien. Daar worden ze gehouden vanwege educatieve doeleinden (het zijn de grootste knaagdieren van de wereld) en als ambassadeur voor de bescherming van tropische wetlands.
Capybara’s (Hydrochaeris hydrochaeris) komen in het wild voor in het grootste deel van Zuid-Amerika (uitgezonderd de westkant en het zuiden). De dieren zijn te vinden in moerassen, bossen en drassige gebieden en altijd in de buurt van water. Het grootste deel van hun leven brengen ze ook door in het water.
De capybara wordt ook wel een reuzencavia genoemd. De dieren kunnen tot 120 cm lang worden met een schofthoogte van 56 cm en tot 50 kg wegen. De kop is vrij groot en de neusgaten en ogen zijn hoog op de kop geplaatst. Dit is praktisch bij het zwemmen.
Capybara’s zijn sociale dieren die in groepen van ongeveer 20 dieren leven. Een groep bestaat uit een dominant mannetje, enkele vrouwtjes met jongen en jonge mannetjes.
De dieren zijn schemeractief, dat wil zeggen dat ze het meest actief zijn aan het begin en het eind van de dag. Tijdens de hete uren overdag wordt er gerust in het water.
In het wild bestaat het voedsel uit gras en waterplanten: de capybara is een grazende herbivoor.

In dierentuinen is het belangrijk dat de dieren ook in groepen gehouden worden en dat er altijd water aanwezig is. Dit water moet diep genoeg zijn voor de capybara om daar ook in te kunnen gaan staan. Voedsel van de capybara moet uit grassen en planten bestaan waarbij takken nodig zijn om de tanden te laten slijten. In dierentuinen in gematigde en koude klimaatzones moeten de capybara’s ook een binnenverblijf hebben.
In Dierenpark Planckendael (B) zijn overigens weer jonge capybara’s te zien.