Zoönosen: hoe kom je eraan

15september2010
Bron: rivm.nl/ziekdoordier
De meeste ziekten die bij dieren voorkomen zijn niet besmettelijk voor de mens. Zoönosen zijn infectieziekten die wel van dier op mens overgedragen kunnen worden. Dit kan via direct contact, via indirect contact en via een vector.
De veroorzakers van infectieziekten zijn bacteriën, virussen, schimmels, protozoa, prionen en wormen. Deze ziekteverwekkers zijn niet met het blote oog te zien, met uitzondering van sommige soorten wormen.
Zoönosen kunnen overgedragen worden via direct contact, via indirect contact en via vectoren. Direct contact is duidelijk. Wanneer een mens een dier vasthoudt of aait of wanneer een dier een mens bijt of krabt is er sprake van direct contact. Het eten van besmet voedsel (melk, vlees of eieren) wordt ook direct contact genoemd. Indirect contact is minder duidelijk. Ziektekiemen die door het dier uitgescheiden worden (bijvoorbeeld via de ontlasting) kunnen soms langere tijd overleven in bijvoorbeeld de grond. Wanneer de mens contact heeeft met de ziektekiemen in de grond kan de mens geinfecteerd worden. Ziekteoverdracht via een vector is ook een vorm van indirect contact. Sommige ziekteverwekkers zijn voor hun overdracht afhankelijk van een vector, een ander dier (mug, vlieg, teek) wat als transportmiddel fungeert. Waneer een mens door een besmette vector gestoken of gebeten wordt, kan zo besmetting plaatsvinden.

Voor mensen is het lang niet altijd duidelijk wanneer en hoe ze besmet worden. De ziekteverwekkers zijn niet te zien met het blote oog. De dieren zijn vaak niet zichtbaar ziek, maar zijn wel drager van de ziekte. Bovendien is besmetting via indirect contact lastig – de link met het al dan niet zieke dier is lastiger te leggen. Veel mensen weten wel dat ze na een beet van een dier uit moeten kijken, maar het werken is de tuin wordt niet altijd in verband gebracht met ziekteverschijnselen.