Voeding

Vlinders eten slechts gedurende twee stadia van hun leven. Wanneer rupsen uit hun ei kruipen, eten zij bladeren, die afkomstig kunnen zijn van slechts één specifieke plantensoort, of van diverse soorten planten.
Tijdens de metamorfose van rups tot vlinder, bevinden de dieren zich in het popstadium, waarin niet gegeten wordt.
Wanneer de vlinder uitvliegt, is zijn enige doel om zich voort te planten voordat hij sterft. Sommige vlinders doen dit binnen een paar dagen en zullen dan weinig tot niets eten. Bij deze vlinders zijn de eieren al gevormd wanneer zij uit de pop komen. De voedingsstoffen die nodig zijn voor de vorming van de eieren hebben ze als rups al opgeslagen in hun vetreserves en meegenomen tijdens de metamorfose.
Bij andere vlinders moet de vorming van de eieren nog plaatsvinden; deze vlinders zullen over het algemeen langer leven en dus ook meer energie gebruiken om rond te vliegen. Voor de aanmaak van de eieren zijn niet alleen de suikers nodig, maar ook aminozuren en mineralen.

Een aantal vlinders haalt met hun roltong de nectar uit bloemen. Die nectar is rijk aan suikers en dan vooral glucose, fructose en sacharose, maar bevat ook aminozuren, zij het in kleine hoeveelheden.
Ander vlinders gebruiken niet de nectar van de plant, maar eten van rottend fruit. Soms komt het voor dat vlinders op dode dieren, uitwerpselen en in de modder worden gezien. Het is aannemelijk dat zij deze bronnen gebruiken om er vocht en mineralen uit te halen.
Wanneer de vlinders hun eieren hebben afgezet kan de gehele cyclus opnieuw beginnen.